Dekolonisatie Algerije:
In november 1954 verklaarde het Front de Libération nationale (FLN) de oorlog aan de Franse machthebbers. De Frans-Algerijnse oorlog ging gepaard met veel bloedvergieten en beide partijen maakten zich schuldig aan martelingen. Ten gevolge van de oorlog ontvluchtten de meeste Franse kolonisten het land, hun bezittingen achterlatend. Daar veel landen relatief gemakkelijk onafhankelijkheid in het vooruitzicht werd gesteld en, vervolgens, verleend, wilde Frankrijk Algerije geen onafhankelijkheid verlenen. Hiervoor zijn meerdere redenen. Algerije lag dicht bij Frankrijk, was de eerste bezitting van de Fransen in Afrika en tegelijkertijd woonden er ook veel Fransen. Deze kolonisten wilden hun positie niet kwijtraken en waren daarom fel gekant tegen onafhankelijkheid. Verder had Algerije een bijzondere status. Het werd door Frankrijk niet gezien als kolonie of overzees departement, maar gewoon als integraal Frans grondgebied. Algerije bestond dan ook niet als staatkundige eenheid, het was een verzameling departementen.
Echter na een jarenlange oorlog die honderdduizenden mensen het leven kostte, begonnen steeds meer Fransen zich tegen de oorlog te keren, president Charles de Gaullevond de situatie hopeloos en tegen de wens van de Fransen in Algerije in, verklaarde de president op 3 juli 1962 dat Algerije onafhankelijk mocht worden. Op 25 september 1962 werd officieel de republiek uitgeroepen.
Ahmed Ben Bella, de oprichter van het FLN, werd premier en een jaar later werd hij president.
Op 19 juni 1965 werd een staatsgreep gepleegd onder leiding van kolonel Houari Boumédienne en werd de democratie vervangen door een militaire dictatuur. Echter, na tien jaar geregeerd te hebben verklaarde Boumédienne dat er verkiezingen gehouden moesten worden. De nieuwe grondwet werd per referendum aangenomen in november 1976. Aangezien alleen FLN-leden mee mochten doen met de verkiezingen, werd Boumédienne eenvoudig tot president verkozen.
De verkiezingen van december 1991 werden gewonnen door het Islamitische Front Islamique du Salut. De overwinning van het FIS kwam hard aan bij de gevestigde orde en bij Frankrijk, dat immers een seculiere staat is. Het leger pleegde een staatsgreep, waarna het FIS verboden werd en president Bendjedid, die hervormingen had toegezegd, werd afgezet. Zijn plaatsvervanger werd de onbuigzame Liamine Zéroual.
De Franse regering gaf haar steun aan het nieuwe bewind van Zéroual en in veel westerse media ging gejuich op omdat Algerije van het 'islamitische gevaar' gered was. Veel westerse media vonden dan ook dat ondanks de ondemocratische actie van het leger, Algerije voor de democratie gered was. De islamitische wereld reageerde geschokt op dit geval van dubbele moraal.
Verschillende aan deze partijen geallieerde groeperingen, zoals de Groupe Islamique Armé, grepen daarna naar de wapens waarmee een acht jaar durende guerrilla en terroristische oorlog tegen de staat begon. Vermoedelijk zijn tijdens de Algerijnse burgeroorlog rond de 100.000 personen om het leven gekomen.
In 1999 werd de huidige president Abdelaiz Bouteflika gekozen en hij verleende amnestie aan veel islamisten.